Op: https://www.oudersoverledenkind.nl/ervaringsverhaal/rimke/
“Het was genieten en lijden tegelijk”
Toen ik acht jaar werd kreeg ik een dagboekje op mijn verjaardag. Op de voorkant stond een meisje met blonde lokken, zittend in het gras. Onder het toeziend oog van mijn moeder schreef ik de eerste zinnen in het boekje. Ik beschreef wat er op mijn verjaardag was gebeurd. Mijn moeder was tevreden, maar toen ik wilde opschrijven dat we in de hooiberg hadden gespeeld, verbeterde ze me: “… en toen hebben we met blote voeten in de hooiberg gespeeld”. Was mijn moeder nu helemaal gek geworden? Dat wilde ik echt niet opschrijven, dat vond ik veel te intiem, ik schaamde me er zelfs een beetje voor. Ik heb géén idee waarom, maar ik was een kind van acht, en ik herinner me de emotie nog goed.
Dagboeken ben ik daarna blijven schrijven. Ik ontwikkelde een soort angst voor het verliezen van herinneringen. Dat tijd verstrijkt, vond ik moeilijk te accepteren. Op oudejaarsavond schreef ik op een papiertje mee met het aftellen van de laatste seconden van het jaar. 10, 9, 8, 7… ja, zelfs seconden wilde ik vasthouden. In de loop van mijn leven is deze dwangmatigheid afgenomen en nu rest er slechts nostalgie over de gebeurtenissen die achter mij liggen.
Aan het einde van mijn tienerjaren kregen mijn dagboeken een andere functie. Ik schreef om mijn emoties te reguleren, verdriet te relativeren of geluksgevoelens te uiten. Vijfentwintig dagboeken schreef ik vol, en stapels brieven over de lange reizen die ik in mijn twintiger jaren maakte.
Rond mijn dertigste nam de schrijffrequentie af. Er waren minder intense emoties, het leven kabbelde voort en wat ooit nieuw was, was nu gewoon. Stiekem verlangde ik naar een gebeurtenis die mijn leven eens goed op zijn kop zou zetten. Een nieuwe liefde bijvoorbeeld, of misschien wel een kindje krijgen. Ja, het leek me wel wat om weer eens intense blijdschap, verbazing of verwarring te ervaren. Naast het verlangen naar verandering leefde er tegelijkertijd een ongerustheid in me dat op een dag niets meer hetzelfde zou zijn. Op mijn zesendertigste schreef ik in mijn dagboek dat het leven een ‘voorgeprogrammeerd avontuur’ is, gevolgd door de woorden: “Ooit zal ook ik te maken krijgen met de ziekte of dood van een geliefde, van mijzelf, of een andere nare gebeurtenis.” Tegelijk was ik overtuigd dat ik dan vast wel een manier zou vinden om daar mee om te gaan.
Vlak voor mijn negenendertigste ontmoette ik mijn huidige vriend. Ik ervaarde geen heftige emoties zoals ik dat vooraf had verwacht bij een nieuwe liefde, maar voelde juist rust en vertrouwen als ik bij hem was. Na een half jaar wist ik het zeker, ik liet hem niet meer gaan. Hij heette Gerben en het was het prille begin van de opmars naar de gebeurtenis die mijn leven wél volledig op zijn kop zou zetten. Ons beider leven moet ik zeggen.
Twee jaar na onze ontmoeting verwachtten we ons eerste kindje. Zoon Sigur zat stevig en gezond in mijn buik en hoewel hij na veertig weken nog steeds op zich liet wachten, maakten we ons nergens zorgen over. Dit was het kind met wie we onze toekomst fantaseerden. Vlak voor zijn komst maakte ik tijdens een wandeling een gedicht voor op het geboortekaartje: “Ik denk aan jou en later, en hoe het worden zal.” Maar er zou geen later zijn met Sigur. Onze zoon overleed zestien dagen na zijn geboorte nadat bleek dat zijn hersentjes waren verwoest door zuurstoftekort vlak voor de bevalling. Het noodlot kwam als een donderslag bij heldere hemel.
In de eerste periode na het overlijden van Sigur verslond ik vele boeken over rouw en het verlies van een kindje. Tot ik op een dag zelf begon te schrijven, want zo had ik dat altijd gedaan als ik hevige emoties ervaarde. Datgene waar ik zo vertrouwd mee was, bleek een reddingsboei te zijn. In eerste instantie schreef ik om mijn frustratie en woede te temmen, later om mijn verdriet te kanaliseren en ten slotte kon ik dankzij het schrijven mijn liefde voor Sigur laten stromen. Het liefst scheef ik overdag in een cafeetje. De Amsterdamse gezelligheid ervaarde ik als troostend tijdens het terugdenken aan de gebeurtenissen. Soms waren mijn wangen nat van de tranen terwijl ik achter mijn laptop een stuk appeltaart at. Het was genieten en lijden tegelijk. Tijdens het schrijven was ik immers met Sigur bezig, en dat was wat ik het liefste wilde.
Zonder dat het een vooropgesteld plan was, ontstond er een manuscript. Ik genoot van het herlezen en herschrijven van de teksten en realiseerde me dat het manuscript interessant kon zijn voor mijn familie en wellicht in de toekomst voor het broertje van Sigur. Toen ik het manuscript na vijf jaar voor het eerst aan mensen liet lezen vond iedereen dat ik het naar een uitgever moest sturen. Dat heb ik gedaan, en dat was een succes. In 2022 kwam het boek Sigur – voor even en altijd uit. Schrijven heelt en het boek dat ontstaat is een geschenk aan jezelf, maar ik hoop ook aan anderen.